De oorlogsjaren
Door de algehele armoede en de vele beperkingen die de bezetter aan schippers had opgelegd, nam de scheepvaart sterk terug. Er was een groot voedseltekort, maar werken om te overleven bleef noodzakelijk. De firma Kramer besloot daarom zijn personeel en machinepark in te zetten voor bredere doeleinden dan alleen de scheepvaartindustrie. De fabriek maakte kleine windmolens voor de landbemaling van naburige boerenbedrijven. Kramer regelde met de boeren dat de helft van de betaling werd uitgekeerd in proviand. Dit werd verdeeld onder de werknemers en hiermee wist men de moeilijke oorlogsjaren door te komen.
Naoorlogse ontwikkelingen
Het economisch herstel van Nederland leidde tot meer bouwaanvragen in de Zaanstreek en omliggende gebieden. Het machinepark werd daarom eind jaren ’40 ook ingezet voor de productie van heimachines. Echter, de weder opbloeiende binnenvaart in de jaren ‘50 bracht de onderneming ertoe om de focus weer te leggen op de scheepvaartindustrie.